GeolinQ
Support Portal

Datatypen

In een datatype worden de attributen van de gegevens die opgeslagen worden in een dataset vastgelegd. Ook kunnen in een klasse definitie de attributen van de dataset zelf (metadata) vastgelegd worden. GeolinQ staat toe dat attributen runtime toegevoegd, veranderd of verwijderd kunnen worden. Overerving van datatypen wordt gebruikt om het gedrag vast te leggen en om hergebruik van datatypen te stimuleren.

Klasse definitie categorieën

Elke klasse definitie in GeolinQ is afgeleid van een basis klasse. Een basis klasse kan een GeolinQ systeem klasse zijn of een klasse die door een gebruiker gemaakt is. Een klasse definitie erft het gedrag en de attributen van de basis klasse. Overerving resulteert in een klasse hierarchie die de data structuur bepaalt. GeolinQ heeft twee categorieën van basis klasse definities: 

  • Type klassen die de structuur bepalen van de data die opgeslagen is in datasets
  • Dataset klasse definities die de metadata structuur bepalen van de datasets die de data bevatten

Meer informatie over het configuren van klasse definities is te vinden via: toevoegen klasse definities.

Attributen

Attributen worden gebruikt om de data elementen van de klasse definities vast te leggen. GeolinQ ondersteunt hierbij alle benodigde element typen om gegevens te kunnen beschrijven en er kan gebruik worden gemaakt van 'Grootheden'.  Meer informatie is beschikbaar via: Attributen.

Klasse hierarchie

De klasse hierarchie toont de klasse overervingsstructuur. Wanneer er op een klasse geklikt wordt, dan worden de geselecteerde klasse en de afgeleide klassen getoond in de klassenlijst. Wanneer er op een klasse in de klassenlijst geklikt wordt, wordt er een dialoog geopend waarin de attributen van een klasse getoond worden. Wanneer op de Eigenschappen tab geklikt wordt, worden de eigenschappen van een klasse getoond.